Delleboersterheide

De Delleboersterheide is een beekdal-landschap langs het Tsjongerkanaal bij Oldeberkoop. In het gebied ligt de Catspoele, een bijzonder mooi ven. De Hoorn geeft een beeld van de rivierduintjes, zoals die vroeger veelvuldig langs de loop van de Tsjonger lagen.

Het gevarieerde gebied kent uiteraard veel broedvogels. Het heideterrein is bij uitstek geschikt voor de boompieper. De bosranden worden gebruikt door onder andere geelgors. Van de roofvogels maken buizerd en havik er hun nesten. Van de zoogdieren woont hier zowel de vos als de das in holen. Wanneer de omstandigheden gunstig zijn wemelt het op de heide van de vlinders. Bruine vuurvlinder, kommavlinder en het heideblauwtje fladderen hier soms met duizend tegelijk rond.

Bron. It Fryske Gea

Vóór 1950 was de klapekster een schaarse broedvogel (mogelijk enkele honderden broedparen) van uitgestrekte Heidevelden en hoogvenen met wat struikgewas en her en der een boompje. Dergelijke landschappen waren te vinden in Drenthe en het zuidoosten van Friesland en in Gelderland en Noord-Brabant, maar in de jaren 1960 werden veel broedgebieden ontgonnen, waarmee de achteruitgang begon. De overgebleven gebieden werden ongeschikt door recreatie en spontane opslag van bos. In de periode 1989-1991 waren er hoogstens nog 40 exemplaren die broedden, waarschijnlijk minder, sindsdien is de trend dalend. Omdat het hier een uiterst zeldzame broedvogel betreft die feitelijk in Nederland op verdwijnen staat, heeft de klapekster de status ernstig bedreigd op de Nederlandse rode lijst en ook zo op de Vlaamse rode lijst.
's Winters is de klapekster echter regelmatig te zien. Het is een doortrekker en wintervogel in kleine, wisselende aantallen. Het aantal overwinteraars wordt geschat op 250 tot 400 vogels.

Bron: Wikipedia

De grote zaagbek is een broedvogel van brede, langzaam stromende rivieren en meren omgeven door uitgestrekte bossen met oude bomen. Deze foto werd genomen bij De Tjonger die langs de Dellerboersterheide loopt. In de winter laten grote zaagbekken zich vaak zien in Nederland. Vooral de mannetjes (wit/lichtroze-met-groene-kop) zijn dan een opvallende verschijning op plassen en rivieren. Zout water wordt gemeden door de grote zaagbek, in tegenstelling tot de nauw verwante middelste zaagbek.